Liturgie morgendienst 15 maart
Liturgie hieronder
Stil gebed
Votum en groet (gespr)
Zingen psalm 46: 1, 3 (LB)
1 God is een toevlucht t’ allen tijde,
die ons uit nacht en dood bevrijdde.
Al zou de aarde ondergaan,
wij zien het zonder vrezen aan.
Al staat geen berg meer vast, al dreigen
de zee‰n overhand te krijgen,
laat schuimend al hun golven slaan,
wij zien het zonder vrezen aan.
3 Komt en aanschouwt des Heren daden,
aanbidt zijn toorn en zijn genade;
zijn toorn die ‘t oorlogstuig verslindt,
zijn gunst waarin gij vrede vindt.
Hij spreekt: “Laat af, Ik ben de Here,
de Heilige die elk moet eren”.
Hij is met ons, Hij wendt ons lot.
Een vaste burcht is onze God.
Wet
Zingen psalm 25: 2, 7 (LB)
2 Here, maak mij uwe wegen
door uw Woord en Geest bekend;
leer mij, hoe die zijn gelegen
en waarheen G’ uw treden wendt;
leid mij in uw rechte leer,
laat mij trouw uw wet betrachten,
want Gij zijt mijn heil o Heer,
‘k blijf U al den dag verwachten.
7 Gods verborgen omgang vinden
zielen waar zijn vrees in woont;
‘t heil’geheim wordt aan zijn vrinden
naar zijn vreeverbond getoond,
d’ Ogen houdt mijn stil gemoed
opwaarts, om op God te letten:
Hij, die trouw is, zal mijn voet
voeren uit der bozen netten.
Bidden
Lezen Jesaja 53: 1-5 (NBV)
1 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord?
Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard?
2 Als een loot schoot hij op onder Gods ogen,
als een wortel die uitloopt in dorre grond.
Onopvallend was zijn uiterlijk,
hij miste iedere schoonheid,
zijn aanblik kon ons niet bekoren.
3 Hij werd veracht, door mensen gemeden,
hij was een man die het lijden kende
en met ziekte vertrouwd was,
een man die zijn gelaat voor ons verborg,
veracht, door ons verguisd en geminacht.
4 Maar hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.
Wij echter zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.
5 Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij getuchtigd,
zijn striemen brachten ons genezing.
Lezen Matteus 16: 21-28 (NBV)
21 Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt. 22 Petrus nam hem terzijde en begon hem fel terecht te wijzen: ‘God verhoede het, Heer! Dat zal u zeker niet gebeuren!’ 23 Maar Jezus keerde hem de rug toe met de woorden: ‘Ga terug, achter mij, Satan! Je zou me nog van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’
Zingen LB 841: 1, 3, 4 Wat zijn de goede vruchten
1 Wat zijn de goede vruchten,
die groeien aan de Geest?
De liefde en de vreugde,
de vrede allermeest,
geduld om te verdragen
en goedertierenheid,
geloof om veel te vragen,
te vragen honderd uit;
3 En wie zijn ziel niet prijsgeeft
maar vasthoudt tot het eind,
wie zijn bestaan niet kruisigt,
hoezeer hij levend schijnt,
hij gaat voorgoed verloren,
het leven dat hij koos
is tevergeefs geboren
en eindigt vruchteloos.
4 Maar wie zich door de hemel
laat helpen uit de droom,
die vindt de boom des levens,
de Messiaanse boom
en als hij zich laat enten
hier in dit aardse dal,
dan rijpt hij in de lente
tot hij vruchtdragen zal.
Preek
Zingen opw 687 Heer wijs mij uw weg
1. Heer, wijs mij uw weg
en leid mij als een kind
dat heel de levensweg
slechts in U richting vindt.
Als mij de moed ontbreekt
om door te gaan,
troost mij dan liefdevol en moedig mij weer aan.
2. Heer, leer mij uw weg,
die zuiver is en goed.
Uw woord is onderweg
als een lamp voor mijn voet.
Als mij het zicht ontbreekt,
het donker is,
leid mij dan op uw weg, de weg die eeuwig is.
3. Heer, leer mij uw wil
aanvaarden als een kind
dat blindelings en stil
U vertrouwt, vrede vindt.
Als mij de wil ontbreekt
uw weg te gaan,
spreek door uw Woord en
Geest mijn hart en leven aan.
4. Heer toon mij uw plan;
maak door uw Geest bekend
hoe ik U dienen kan
en waarheen U mij zendt.
Als ik de weg niet weet,
de hoop opgeef,
toon mij dat Christus heel
mijn weg gelopen heeft.
Geven
Bidden
Zingen psalm 56: 1, 3 (LB)
1 Wees mij genadig, Heer, want een geweld
van vijanden staat rondom opgesteld
om, als ik machteloos lig neergeveld,
over mij heen te lopen.
Maar altoos als de angst mij heeft bekropen,
geprezen zij Gods woord dat mij doet hopen!
Wat zou een mens mij doen als ik kan roepen;
de Here is mijn held!
2 Mijn woord verleugenen zij voor en na,
scheppen hun vreugde in mijn schand’ en scha,
leggen mij hinderlagen waar ik ga
en loeren op mijn leven.
Maar treft het kwaad niet, wie het kwaad bedreven?
Zal niet wie doodt, zichzelf de doodsteek geven?
Stort, God, de volken die voor U niet beven
neer in uw ongena!
3 Gij hebt mijn omzwerving te boek gesteld
en al de tranen, in mijn oog geweld,
bijeengegaard en in uw boek geteld:
alles ligt voor U open.
Geprezen zij Gods woord dat mij deed hopen!
Mijn vijanden zijn haastig afgedropen.
Wat zou een mens mij doen als ik kan roepen;
De Here is mijn held!
zegen en amen (gespr)