Huiskamerdienst 21 juni 2020
Voorganger: Ds Dennis vd Zee.
Ga naar NGKV op youtube Ga naar de kerkradio
Welkom
Stil gebed + Votum en Groet
Psalm 130 – Psalmen voor Nu
Uit de diepten roep ik U
Heer mijn God
Ik heb U nodig Here, luister
Nu ik schorgebeden fluister
Luister toch
Heer luister toch
Als U niets dan zonden zag
Heer, mijn God
Wie bleef in leven? Maar U wilt nu
juist vergeven dus verdient U
diep ontzag
ons diep ontzag
Ik blijf wachten tot U komt
Heer, mijn God
Ik blijf nog sterker op U wachten
dan een mens in lange nachten
wachten op het licht
het morgenlicht
Israël, hoop op de Heer
Hoop op God
want Hij heeft zich aan jou verbonden.
Hij verlost je van je zonden
Hij maakt vrij
Hij maakt jou vrij
Woord van genade: 1 Kor 15:3-5
3 Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat,
4 dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat,
5 en dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen.
Johannes de Heer lied 197 Volle verzekring, Jezus is mijn
(Opwekking 220)
Volle verzeek’ring, Jezus is mijn
Wat schenkt dat rust aan ‘t volgzaam gemoed
In Hem zal ‘k zalig, zalig steeds zijn
wedergeboren door Jezus’ bloed
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn
in mijne Heiland, Jezus is mijn
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn
in mijne Heiland, Jezus is mijn
Volle verlossing, om vrij te zijn
‘k mag alles leggen in Zijne hand
Het hart naar boven, ’t oog hemelwaarts
zo Jezus volgen naar ’t vaderland
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn
in mijne Heiland, Jezus is mijn
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn
in mijne Heiland, Jezus is mijn
Volle bewustheid, Hij leeft voor mij
dit geeft mij blijvend heerlijk genot
‘k Mag altijd wand’len aan Jezus’ zij
‘k Mag nu steeds leven voor mijne God
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn
in mijne Heiland, Jezus is mijn
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn
in mijne Heiland, Jezus is mijn
Leefregel: Matt 22:36-40
36 ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’
37 Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.
38 Dat is het grootste en eerste gebod.
39 Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.
40 Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’
Psalm 25 (LvK)
(Anton en Joost)
2 Here, maak mij uwe wegen
door uw Woord en Geest bekend;
leer mij, hoe die zijn gelegen
en waarheen G’ uw treden wendt;
leid mij in uw rechte leer,
laat mij trouw uw wet betrachten,
want Gij zijt mijn heil o Heer,
‘k blijf U al den dag verwachten.
7 Gods verborgen omgang vinden
zielen waar zijn vrees in woont;
‘t heil’geheim wordt aan zijn vrinden
naar zijn vreeverbond getoond,
d’ Ogen houdt mijn stil gemoed
opwaarts, om op God te letten:
Hij, die trouw is, zal mijn voet
voeren uit der bozen netten.
Gebed om verlichting door de Geest
Kindermoment Lianne
Het gebedsboekje kunt u downloaden via:
http://www.gkv-ijsselmuiden.nl/images/Gebedsboekje_Vluchtelingengebedsweek_2020.pdf
Kinderlied – Heer Wat Kan Ik Doen
Tekst en muziek: Rikkert Zuiderveld
Heer wat kan ik doen
Ik zie een zee van tranen
Van kinderen zonder namen
Door niemand meer genoemd
Spreek een troostend woord
De wereld wordt steeds kouder
Wees een sterke schouder
Een veilig toevluchtsoord
Heer waar moet ik gaan
Ik zie de mensen dwalen
En wie er zijn gevallen
Zijn bang om op te staan
Steek de lampen aan
En zet de deuren open
Voor wie niet meer durft hopen
Na ‘t kraaien van de haan
Heer wat kan ik zijn
Ik hoor de mensen zuchten
Geen plaats om heen te vluchten
Geen brood in de woestijn
Wees een levend brood
Een zegening voor velen
En Ik zal jou verdelen
Voor anderen in nood
Zoals Ik ook geleefd heb
Voor anderen in nood
Schriftlezing: Genesis 21:1-20 NBV
Isaak en Ismaël
1 De HEER zag om naar Sara zoals hij had beloofd, hij gaf haar wat hij had toegezegd:
2 Sara werd zwanger en baarde Abraham op zijn oude dag een zoon, op de vastgestelde tijd, die God hem had genoemd.
3 Abraham noemde de zoon die hij gekregen had en die Sara hem gebaard had, Isaak,
4 en hij besneed Isaak toen deze acht dagen oud was, zoals God hem had opgedragen.
5 Abraham was honderd jaar toen zijn zoon Isaak werd geboren.
6 ‘God maakt dat ik kan lachen,’ zei Sara, ‘en iedereen die dit hoort zal met mij mee lachen.
7 Wie had Abraham durven voorspellen dat ik ooit een kind de borst zou geven? En toch heb ik hem op zijn oude dag nog een zoon gebaard!’
8 Het kind groeide voorspoedig op, en toen de dag gekomen was dat het van de borst werd genomen, gaf Abraham een groot feest.
9 Sara zag dat de zoon die Abraham bij Hagar, haar Egyptische slavin, had gekregen, spottend lachte.
10 Daarom zei ze tegen Abraham: ‘Jaag die slavin en haar zoon weg, want ik wil niet dat mijn zoon Isaak later de erfenis moet delen met de zoon van die slavin.’
11 Dit voorstel beviel Abraham allerminst; het ging immers om zijn eigen zoon.
12 Maar God zei tegen hem: ‘Je hoeft je niet bezwaard te voelen vanwege de jongen of je slavin. Alles wat Sara je vraagt moet je doen, want alleen de nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht.
13 Maar ook uit de zoon van je slavin zal ik een volk doen voortkomen, omdat ook hij een kind van je is.’
14 De volgende morgen vroeg nam Abraham brood en een zak water, legde dat op Hagars schouder, gaf haar ook het kind mee en stuurde haar weg. Ze trok de woestijn van Berseba in en doolde daar rond.
15 Toen het water uit de zak op was, liet ze haar kind onder een struik achter.
16 Zelf ging ze een eindje verderop zitten, op een boogschot afstand, omdat ze niet kon aanzien hoe haar kind stierf. En terwijl ze daar zo zat, huilde ze bittere tranen.
17 Maar God hoorde de jongen kermen, en een engel van God riep Hagar vanuit de hemel toe: ‘Wat is er, Hagar? Wees niet bezorgd: God heeft je jongen, die daar ligt te kermen, gehoord.
18 Sta op, help de jongen overeind en ondersteun hem. Ik zal een groot volk uit hem doen voortkomen.’
19 Toen opende God haar de ogen en zag ze een waterput. Ze liep ernaartoe, vulde de waterzak en gaf de jongen te drinken.
20 God beschermde de jongen, zodat hij voorspoedig opgroeide. Hij leefde als boogschutter in de woestijn.
Opwekking 70
(Anton en Joost)
Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam,
die U ons noemt door sterren, zon en maan.
Hemel en aarde spreken wijd en zijd,
tonen het wonder van uw heerlijkheid.
Heer, onze God, die aard’ en hemel schiep,
zeeën en land met macht te voorschijn riep.
Wat zijn wij, mensen, dat U aan ons denkt
en ons uw heerlijkheid en luister schenkt?
U komt ons, Heer, in Christus tegemoet.
U geeft ons, Heer, verlossing door zijn bloed.
U roept ons, mensen, in uw heerlijkheid:
leven om Jezus’ wil in eeuwigheid!
Daarom zal, Heer, ons lied een loflied zijn,
dat in ons zingt met eindeloos refrein.
Prijzend uw liefde, heffen wij het aan:
Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam!
Verkondiging
Heer hoor mijn gebed – Sela
Heer, hoor mijn gebed,
luister naar mijn smeken.
Antwoord mij,
U bent trouw en rechtvaardig.
Laat mij in de morgen uw liefde horen,
in U stel ik mijn vertrouwen.
Wijs mij de weg die ik gaan moet.
Mijn ziel verlangt naar U,
mijn ziel verlangt naar U.
Houd mij in leven, Heer, tot eer van uw naam.
Leid mij uit de verdrukking door uw gerechtigheid.
Laat mij in de morgen uw liefde horen,
in U stel ik mijn vertrouwen.
Wijs mij de weg die ik gaan moet.
Mijn ziel verlangt naar U,
mijn ziel verlangt naar U.
Dankgebed en voorbede
Geven
maak uw gift over op de rekening van de diaconie van een van beide kerken.
de Rank: NL 81 RABO 0157 6741 34
Goede Herderkerk: NL 70 RABO 0159 1200 20
Slotlied: Psalm 113 vers 2 en 4 (OB)
2. Van waar de zon in ‘t oosten straalt,
Tot waar z’ in ‘t westen nederdaalt,
Zij ‘s Heeren Name lof gegeven.
De Heer’ is boven ‘t heidendom;
Zijn heerlijkheid, bekend alom,
Is boven zon en maan verheven.
4. Wie is aan onzen God gelijk,
Die armen opricht uit het slijk;
Nooddruftigen, van elk verstoten,
Goedgunstig opheft uit het stof,
En hen, verrijkt met eer en lof,
Naast prinsen plaatst en wereldgroten?
Zegen
Opwekking 618 Jezus, hoop van de volken
Jezus, hoop van de volken,
Jezus, trooster in elk verdriet;
U bent de bron van hoop
die God ons geeft.
Jezus, licht in het duister,
Jezus, waarheid die overwint;
U bent de bron van licht die in ons leeft.
U overwon in elke nood,
U brak de banden
van de dood.
-Refrein-
U bent de hoop
in ons bestaan.
U bent de rots
waarop wij staan.
U bent het licht
waardoor de wereld God kan zien.
U won van de dood,
droeg onze pijn.
Nu mogen wij
dicht bij U zijn.
Jezus de hoop,
levend in ieder die gelooft.
Heer, ik geloof.